Informatie over de behandeling
Het PIP-gewricht is het scharniergewricht dat zich iets onder het midden van uw vingers bevindt. Vanaf uw vingertop gezien is het PIP-gewricht het tweede gewricht; het zijn de knokkels waarmee u op een deur klopt. Het PIP-gewricht kan slijten of beschadigen door artrose (ouderdomsslijtage), posttraumatische artritis (slijtage als gevolg van letsel waarbij kraakbeen niet goed genezen is), reumatoïde artritis (een ziekte die het kraakbeen beschadigt) of door een ongeval. Wanneer één of meerdere PIP-gewrichten niet meer functioneren, kunnen ze vervangen worden door een prothese.
Fase 1
Direct na de operatie krijgt u een strak operatieverband of gips. Na enkele dagen wordt dit verwijderd en zal een van onze ergotherapeuten een (oefen)spalk maken. Afhankelijk van de stevigheid van de gewrichtsbanden wordt gekozen voor een beschermende spalk of een spalk met een soort hangmatjes voor de vingers om de banden te ondersteunen. Deze spalk draagt u de eerste weken om de strekpees in de vinger te beschermen.
De eerste weken na de operatie krijgt u therapie om uw vinger(s) zo snel mogelijk goed beweeglijk te maken. Door vroeg met oefenen te starten proberen we verklevingen van pezen en stijfheid van het geopereerde gewricht zoveel mogelijk te voorkomen. We beginnen met onbelaste actieve oefentherapie. Belangrijk: de oefeningen moeten zeer consequent worden uitgevoerd en het litteken moet regelmatig gemasseerd worden om verklevingen te voorkomen! Vanaf week 3 gaat u voorzichtig functionele grepen oefenen, zoals de cilindergreep.
Verder krijgt u adviezen en hulpmiddelen om de vorming van oedeem (zwelling) tegen te gaan of te verminderen.
Fase 2
We gaan door met littekenmassage, oedeempreventie en oefentherapie. Zo nodig gebruikt de fysiotherapeut mobiliserende handgrepen om het gewricht goed beweeglijk te krijgen. Langzaamaan leert u uw vinger opnieuw functioneel te gebruiken, maar nog zonder uw vinger zwaar te belasten. De desbetreffende vinger wordt in deze fase soms gesteund door de naast gelegen vinger door middel van een buddystrip. Dat geeft bescherming maar staat beweging toe. Ook gaat u starten met gedoseerde krachtsoefeningen. In overleg met de plastisch chirurg wordt de spalk afgebouwd.
Fase 3
Samen met de fysiotherapeut richt u zich vooral op het verder verbeteren van de beweeglijkheid en de kracht in uw hand. De therapeut zal u stimuleren uw hand steeds meer te gaan gebruiken in het dagelijks leven. Daarnaast starten we met het nabootsen van eventuele werksituaties. Indien nodig krijgt u nog spalken om de functie verder te optimaliseren.
Contact
Wilt u een consultafspraak maken of meer informatie hebben. Bel dan ons informatiecentrum.
Neem telefonisch contact op: |
|